Bezocht in 1963, 1990,
1993, 1997, 2007 en 2013

Wandelen en trekken op MYKONOS

HOME

WANDELEN ALGEMENE
INLICHTINGEN

LINKS MYKONOS

BOTEN MYKONOS
  
- Blue Star Paros
   - Blue Star Naxos
  
- Superferry II
   - Fast Ferries Andros
   - Theologos

   - Highspeed 6 of 7
   - Champion Jet 1
   - Champion Jet 2
   - Tera Jet
   - Master Jet
   - Seajet 2

   - Nissos Mýkonos

KAARTJES

WANDELINGEN

(laatste aanpassing op 18 juni 2013)

*** = heel mooi

**** = uitzonderlijk

N = nieuw in 2011
NN = nieuw in 2012
NNN = nieuw in 2013


1. Ano Merá - Fteliá en terug

2. Ano Merá - Píthos - Liá - Kalafáti ***

3. Chóra ***

4. Chóra - Maráthi - Ftélia - Ano Merá  NNN

5. Dílos ***  NNN

6. Platýs Gialós - Paránga - Paradise en terug

 

Mýkonos zou één van de andere Cycladen kunnen geweest zijn, maar samen met Santoríni is het in de loop van de jaren 70 en 80 uitgegroeid tot hét symbool van de Griekse eilanden en daardoor door het massatoerisme grotendeels ontsierd, zeker in de zomermaanden. Vele jaren was het hoofdzakelijk bekend om de heel mooie Chóra (uitzonderlijk aan zee gelegen) en ook natuurlijk als vertrekpunt voor een uitstap naar de beroemde opgravingen van het naburige Dílos. Tegenwoordig is het ook heel bekend om het bruisende nachtleven en om zijn mooie, maar heel drukke stranden.

Mýkonos is een vrij klein eiland van slechts 88 km2 groot en vormt samen met Andros en Tínos een verlengstuk van de bergrug van het lange eiland Evia (Euboia). Het eiland is relatief weinig bergachtig, met als hoogste punt de Profítis Ilías, 372 m hoog. In 1991 telde het eiland ongeveer 6200 inwoners.

Mýkonos is het hele jaar door gemakkelijk te bereiken, zowel vanuit de Piraeus als vanuit Rafína. Vanuit de Piraeus is er de heel drukke bootlijn via Sýros en Tínos, verzorgd door Blue Star Ferries (vertrek rond half acht, aankomst rond 12u50), maar ook de lijn naar Ikaría en Sámos legt aan op Sýros en Mýkonos (meestal met vertrek om 17u00). 
Ook vanuit Rafína zijn er enkele verbindingen per dag via Andros en Tínos, meestal met vertrek om half acht en 8 uur en aankomst tussen 12u00 en 12u30. In het zomerseizoen komen daar nog frequente verbindingen met High Speedboten bij, en ook verbindingen met b.v. Páros, Náxos en Santoríni. Op te merken is dat de meeste boten nu aankomen in de nieuwe haven, ten noorden van Toúrlos, voorlopig nog een lelijke betonwoestijn.

Mooie vondsten uit het Archeologisch Museum bewijzen dat Mýkonos een bloeiend centrum van de Cycladische (2000 - 1600 v.Chr.) en ook van de Mykeense beschaving (1400 - 1200 v.Chr.) was. Tijdens de klassieke Griekse tijd evenwel was Mýkonos, in tegenstelling tot zijn kleine buur Dílos, van vrij weinig betekenis. Later volgde het eiland de geschiedenis van de andere Cycladen, met o.a. de verovering door de Venetiaanse gebroeders Gizi in 1207 en de bezetting door de Turken vanaf 1537. Het is tijdens het Turkse bewind dat Mýkonos een belangrijk scheepvaartcentrum werd, zodat het eiland over 22 oorlogsschepen beschikte bij het begin van de Griekse vrijheidsstrijd in 1821. Vanaf de jaren '50 van de vorige eeuw  begon de opgang van Mýkonos als toeristisch centrum, vooral wegens het prachtige Chóra en de heel mooie stranden. Deze toeristische ontwikkeling leidde jammer genoeg tot een te overheersend nachtleven, zodat de beste periode om Mýkonos te bezoeken in het voor- en najaar ligt.

Dit jachtige toeristische (nacht)leven, de aanwezigheid van de "jet set", de drukte op de stranden, de talrijke hotels, restaurants en bars, dit alles schrikt vele mensen af. Je hoeft maar de commentaar van Matt Barrett te lezen (zie http://www.mattbarrett.net/spearfishing/index_spearfishing_3.html ) om eraan te twijfelen naar Mýkonos te gaan. Nochtans is dit het eiland een beetje onrecht aandoen: Chóra ís nog altijd heel mooi, zeker in de stille uren, 's voormiddags en in de vroege namiddag; de stranden zijn nog altijd heel aangenaam buiten het toeristisch hoogseizoen; er zijn nog altijd ongerepte plekjes in het binnenland - en Dílos is zeker een bezoek overwaard.

Chóra bezit één van de meest pittoreske havens van de Cycladen en de wirwar van straatjes biedt telkens weer schitterende zichten. Tot de meest bekende hoekjes van dit wellicht grootste Cycladische dorp behoren de Paraportianí-kerk, de Mitrópoli, de wijk Venetiá met de mooie huisjes vlak aan zee, de Tría Pigádia (drie waterputten  die tot in de jaren 1950 de enige watervoorziening van Chóra vormden), de molens (Káto Míli) op een wal vlak bij de zee, enz. Van boven bij de ringweg en zeker van bij de hoog gelegen Boni-molen geniet men van een schitterend panorama over het stadje. Ook de rijke musea verdienen een bezoek, en dan vooral het Archeologisch Museum, het Folklore Museum en het Museum van de Egeïsche Marine.

Wellicht de belangrijke toeristische attractie is een bezoek aan het nabij gelegen Dílos. Volgens de legende dreef dit eilandje rond op zee, maar werd het door de goden vastgeankerd om de geboorteplaats van Apollo te worden. Door de aanwezigheid van een groot heiligdom ter ere van deze god bloeide Delos reeds in de 7de en 6de eeuw v.Chr. In de 5de eeuw v. Chr. werd Delos de zetel van het bondgenootschap rond de stad Athene, de zogenoemde Delische Bond; de schatkist van dit bondgenootschap berustte in de tempel van Apollo, tot zij naar de Akropolis werd overgebracht. 
In de Hellenistische tijd werd de economische bloei van Délos nog groter, wat leidde tot een bevolking van 25 000 mensen! Deze bloei eindigde op dramatische wijze, toen het eiland in 88 v.Chr. door koning Mithridates van Pontos werd verwoest. Het eiland kwam tot een algeheel verval en was af en toe een toevluchtsoord voor piraten. In 1873 begonnen de opgravingen van de heiligdommen en de stad.
Nu is Délos het belangrijkste archeologische centrum van de Cycladen. Een bezoek gebeurt vanuit Mýkonos, waar bootjes in zo'n 30 minuten de 3-4 km afleggen naar het heilige eiland - áls de wind het toelaat. De opgravingen zijn open van 8u30 tot 15 uur. Er zijn geleide bezoeken en ontelbare gidsen en brochures helpen je alle archeologische rijkdommen te ontdekken.

In het binnenland van Mýkonos is er maar één belangrijk dorp te vermelden, nl. Ano Merá; hier ligt ook het bekende mannenklooster van Panagía tis Tourlianís, dat dateert van 1542 en opvalt door de mooie klokkentoren; het heeft ook  een heel mooie ikonostási en een rijk museum. In het binnenland vallen verder de vele kerkjes en kapellen op, 365 zegt men - vaak zijn ze gebouwd als ex-voto's door de zeelieden van het eiland, soms ook als begraafplaats.

Bij de stranden in het noordelijk deel van het eiland zijn de bekendste  die van Toúrlos en Agios Stéfanos ten noorden van Chóra en die van Pánormos en Fteliá aan de baai van Pánormos. Maar het zijn vooral de stranden van het zuiden die een kosmopolitische ontwikkeling hebben gekend, de stranden van Ornós, Psaroú, Platýs Gialós en Paránga, en zeker die van Paradise, Super Paradise, Eliá en Kalafáti. De stranden van Paradise en Super Paradise, vroeger alleen te bereiken met bootjes, nu ook per bus, zijn heel bekend bij naturisten en homo's.

Op wandelgebied valt er niet veel te beleven op Mýkonos. Dit is vooral te verklaren doordat dit dorre eiland niet geschikt was voor landbouw, waardoor er ook heel weinig ezelspaden waren. Toch is ook hier wandelen een ideaal middel om nog enkele authentieke hoekjes van het eiland te ontdekken. Zo is de wandeling van Ano Merá naar het strand van Liá toch een aanrader.

Sinds 1 januari 2004

bent u bezoeker nr. 

free hit counter

Op 25 maart 2010 bezocht de 100 000ste bezoeker deze site!


De beroemde molenrij van Mýkonos

Een detail van de molens

De kerk van Paraportianí in Chóra



Klein Venetië

De pelikaan, het symbool van Mýkonos


Een typisch straatje in Chóra

Ta Tría Pigádia in Chóra

De Panagía tis Tourlianís in Ano Merá

Het monopáti naar Liá

Het strand van Liá