Egiáli - Langáda - molens van Machós - Egiáli
Beoordeling: Deze wandeling verloopt eerst langs dezelfde route als de andere wandelingen naar Langáda, maar gaat daarna de centrale bergrug van Amorgós op tot bij de 8 ruďnes van de molens op de Machós-heuvel, een uitloper van het hoge Kroúkellos-massief. Van daar heb je een uitzonderlijk uitzicht over het hele eiland! Ze krijgt **.
Tijd: De effectieve wandeltijd bedraagt 30 minuten naar Langáda en dan nog een uur tot boven. De afdaling langs de kortste route duurt slechts 40 minuten, waarna het weer een half uur is tot in Egiáli - in totaal dus 2u40 (EWT). Het is interessant een heldere dag uit te kiezen, maar bij te winderig weer zal het boven een hele karwei zijn om rechtop te blijven staan - geen wonder dat de molens net hier stonden!
Routebeschrijving: We vertrekken vlak bij de havendam van Egiáli en volgen even het water, tot waar het strand en de mooie promenade, omzoomd met tamarisken, begint - even verder ligt het restaurant To Stéki en is er ook het pensionnetje Fanis. Hier nemen we de asfaltweg rechts omhoog, richting Langáda en Tholária. Na 5 minuten komen we bij een dubbel kruispunt: we laten de weg naar Tholária en ook de weg naar Langáda links en we gaan even rechts, richting Chóra, maar al na 5O meter vinden we links het oude pad naar Langáda, aangeduid door een houten bordje. Hier begint de wandeling nr. 4.Een prachtig geplaveid pad, later een brede trap, klimt gestaag door een groene vallei; de weg vinden is geen enkele probleem, er zijn slechts een paar onbetekende zijweggetjes. Na 10 minuten is er links een waterput met een schuilhok en na 20 minuten kruisen we de asfaltweg. Bij de ingang van het dorp gaan we verder rechts omhoog en na exact 30 minuten komen we bij een parkeerpleintje; we kunnen op een muurtje wat rusten onder de boompjes.
We wandelen nu verder omhoog, links langs het parkeerterreintje en verder
het dorp in. Na 1 minuut gaan we links (we volgen wandeling 4), maar 50
meter verder gaan we rechts.
[Rechtdoor leidt een betonnen wegje bijna direct het dorp uit, en na 50
meter krijgen we een smal pad tussen heel veel bloemen, met links een
schitterend uitzicht op de diepe, rotsachtige vallei en heel ver weg
Tholária. Zie de
wandeling Egiáli - Langáda - Tholária.]
We lopen nu het hele langgerekte dorp door, steeds hoger; na enkele minuten gaan we niet links - we kunnen wel een kijkje nemen onder en voorbij de overwelfde doorgang -, maar rechtdoor. Daarna komt weer een overwelfde doorgang en passeren we de post en onder de mooie kerk, met een heel mooie, beschaduwde voorhof. Zo komen we op het Lozapleintje, met een pantopolion, een slagerij, een restaurantje, een groentewinkeltje, het mooie terras van I Loza en het café To Kéntro.
Vanaf op Loza-pleintje gaan we bij de hoek van café I Loza rechts om na 10 meter op het hoogste parkeerterrein te komen. We gaan hier rechtdoor de trap op, rechts van een kraan met het opschrift "Water only for drinking". We klimmen 60 treden, waarbij we het 1ste straatje links en daarna het 1ste rechts nemen. Bij het laatste huis (huis nr. 283) gaan we niet rechts, maar rechtdoor, op een pad tussen muren dat met veel losse stenen omhoog gaat. Na 5 minuten houden we rechts: eerst is het pad wat rotsachtiger, maar daarna komt een steile klim, met veel zigzags, vrij moeilijk door de losse stenen. Na 10 minuten klimmen komen we op een driehoekige, rotsachtige helling, met een pad dat tussen muren van links komt: wij gaan verder omhoog rechts en we hebben al een mooi zicht op de vallei van Stroúmbos, met verder Tholária en Panagía Epanochorianí, en verder in zee het eiland Donoússa.
Het pad gaat nu minder steil verder, links van een muur: we zien op dit ogenblik al 2 van de ruďnes. Daarna gaat het nu brede pad vlakker verder tussen muren, en we kunnen fantaseren hoe hier vroeger al dat vervoer van graan en meel moest gebeuren op lastdieren...
Na 5 minuten komen we aan een kruispunt tussen vrij hoge muren: hier hebben we de keuze tussen de directe, maar moeilijk vindbare weg, en een langere weg in een grote bocht tot achter de molens.
(1) Gaan we links, in de richting van de grijze rotswand met de 2 ruďnes, dan stijgen we weer snel, tot we na 5 minuten door een opening in een muur gaan, waar we rechts langs de muur verder gaan. Bij een scherpe hoek van de muur gaan we links en zo slingeren we verder omhoog tot bij de hoek van de muur: hier gaan de resten van de kalderími schuin links omhoog - ik heb een steenmannetje achtergelaten. In 10 minuten kunnen we zo, een heel vaag pad en enkele steenmannetjes volgend, tot bij de 2de laagste molen komen.
(2) Gaan we rechtdoor, dan blijven we horizontaal verder wandelen op een pad tussen muren, gedurende 7 minuten. Voorbij de voorlopig laatste muur zien we het pad voor ons duidelijk verder lopen, de eerste 7 minuten herkenbaar aan zijstenen of aan een andere kleur, waarbij we links om de heuveltop buigen. Na een tijdje komen we tegen een muur met bovenop een traliehek: we volgen deze muur verder naar links buigend. We gaan door een open traliehekken en komen zo op een stenige en begroeide helling terecht aan de achterkant van de onzichtbare molens...
We komen weer tegen de rechter muur terecht, verder volgen we weer de linker muur en na 4-5 minuten komen we op een brede ruimte tussen de muren. We gaan nog altijd verder naar links - en op het ogenblik dat we ons afvragen waar we nu eigenlijk zijn, zien we weer de ruďnes hoog links van ons. Over de muur zien we bij helder weer de eilanden Astipálea en Santoríni! De muur die we volgen maakt een hoek naar links, dan weer naar rechts. Maar uiteindelijk besluiten we omhoog te klimmen naar de ruďnes zonder een zichtbaar pad te volgen en zo komen we toch nog vrij vlot bij de 6 molens. De 2 andere ruďnes liggen iets afzonderlijk en lager.
We zijn hier 540 meter hoog en er wacht ons hier een uitzonderlijk spektakel! We staan op een rotsrichel die vrij smal is en kunnen het hele eiland overzien, met de zee aan de 2 kanten. Rondom zijn allerlei eilanden te zien: naar het zuidoosten Astipálea, Anáfi en Santoríni, naar het noorden Ios, de kleine Cycladen, Náxos, Donoússa en zelfs, bij helder weer, Ikaría, helemaal naar het noordoosten. Er staat hier vrij veel wind, zelfs als het beneden windstil is! Al de muren en velden aan onze voeten kunnen ons doen dromen van de landbouw van vroeger en de vele activiteit die er tot hier boven moet geweest zijn...
We dalen af tot bij de 2 laagste molens. Ongeveer bij de 2de molen van beneden te beginnen zien we een zigzaggende kalderími naar beneden slingeren, eerst in de richting van Langáda, later meer in de richting van de baai van Egiáli. Hier en daar zien we nog met moeite de zijstenen van de vroegere kalderími, soms zijn er ook steenmannetjes, en zo komen we in 10 minuten tot bij de hoek van de muur, die we naar rechts volgen.
We gaan nu zigzaggend naar beneden, rechts van de muur, en als de muur een hoek naar rechts maakt, blijven we die volgen tot bij een gat in de muur, waar we verder links naar beneden gaan. Na enkele minuten komen we tussen de muren terecht en na een kleine 5 minuten komen we bij enkele ruďnes op het dwarspad terecht: hier is het stenige kruispunt waar we straks, bij het stijgen, tussen 2 wegen konden kiezen.
We gaan natuurlijk naar rechts en dalen nu een 18 minuten af, vrij steil en soms moeilijk door de vele losse stenen. Ten slotte komen we op de betonnen trap terecht bij het 1ste huis van Langáda; we dalen de 60 treden af, in de richting van de kerk, en zo komen we eerst op het parkeerterrein en van daar op het Loza-pleintje terecht - na een afdaling van slechts 40 minuten.
We
wandelen door het dorp terug - na de galerij houden we even rechts, en dalen dan
weer links verder af. Aan het einde van de afdaling gaan we weer even links, en
dan rechts tot bij het laagste parkeerterrein. We lopen erlangs en dalen
westwaarts via de trap af, het dorp uit.
Aan het eind van het dorp, waar het pad dat we straks volgden naar links gaat
(wegwijzer Egiáli - port/village), gaan wij nu rechtdoor, om eens een andere
weg te volgen.
Na enkele minuten komt het betonnen laantje tegen de muur van
een huis uit, en hier gaat het echte pad naar rechts. Er volgt nu een mooie,
goed geplaveide trap, die vrij breed en in mooie bochten in de vallei afdaalt -
Tholária ligt hoog voor ons. Na 10-12 minuten komen we tussen de olijfvelden
terecht en het pad wordt een gewoon kiezelpad, dat na 3 minuten een grindweg
wordt. We volgen deze weg 10 minuten en komen zo bij het benzinestation uit -
150 meter hiervoor kwam van rechts het pad van Tholária, dat we volgden op onze
wandeling naar Langáda en Tholária.
Het wegje is nu een betonweg, die wat verder op de asfaltweg uitkomt. We volgen
die een eindje naar links, maar enkele honderden meter verder nemen we een
betonnen voetpad dat ons midden op het strand brengt. De zee nodigt ons uit tot
een lekkere zwempartij en bij de haven kunnen we rustig eten in één van de
restaurantjes. Moet je nog terug naar Katápola, dan kun je kiezen tussen de
bus en de Express Skopelítis - maar controleer eerst de vertrektijden!