Bezocht in 2003, 2008, 2010, 2014 en 2015 |
Wandelen en trekken op de KLEINE
|
|||
WANDELEN
ALGEMENE LINKS KLEINE
CYCLADEN WANDELINGEN (laatste aanpassing op 6 januari 2021) *** = heel mooi **** = uitzonderlijk
1. Wandeling rond Donoússa *** 2. Donoússa: Stavrós - Kalotarítissa en terug **** NN 3. Donoússa: Stavrós - Messariá - Myrsíni - Livádi en terug *** NN 4. Irakliá: Agios Geórgios - Agios Athanásios - Vourkariá en terug *** 5. Irakliá: Agios Geórgios - grot van Agios Ioánnis - Chárakas - Vourkariá - Agios Geórgios **** NNN 6. Irakliá: Agios Geórgios - grot van Agios Ioánnis - Panagiá - Agios Geórgios *** 8. Irakliá: Agios Geórgios - Voriní Spiliá en terug NNN 9. De zuidoostkust van Páno Koufoníssi *** 12. Schinoússa: de zuidelijke stranden
13. Schinoússa: de noordelijke stranden
|
Tussen Náxos en Amorgós, het meest oostelijke
eiland van de Cycladen, ligt een groep van eilandjes die de Kleine
Cycladen worden genoemd - de Mikrés Anatolikés Kykládes. Het gaat om
vier bewoonde eilandjes, nl. Irakliá, Schinoússa, Páno Koufoníssi en
Donoússa en een aantal onbewoonde eilandjes zoals Kéros, Káto
Koufoníssi en Ano en Káto Andikéri. De meeste liggen slechts enkele kilometer ten zuiden en zuidoosten van de zuidpunt van Náxos, alleen Donoússa ligt meer geïsoleerd naar het oosten. De grootste zijn Irakliá (18 km2) en Donoússa (16 km2) - ze zijn ook vrij bergachtig met b.v. als hoogste top de Pápas (420 m), op Irakliá. De bevolking bedraagt telkens ongeveer 100 - 200 inwoners, met een uitschieter voor Páno Koufoníssi (260 inwoners voor slechts 3,8 km2). Tot voor kort waren deze eilandjes erg geïsoleerd en toeristisch heel weinig ontwikkeld. Nu echter legt zelfs de belangrijke bootlijn die de Piraeus via Páros en Náxos met Amorgós verbindt, aan op de Kleine Cycladen (bijna altijd op Irakliá, Schinoússa en Koufoníssi, soms ook op Donoússa). Maar de trouwste bezoeker van deze eilanden is zeker de Express Skopelítis, die vanuit de haven van Katápola op Amorgós praktisch dagelijks de lokale verbinding met Náxos via de Kleine Cycladen verzorgt. Toch blijven de Kleine Cycladen nog altijd kleine oases van rust, zeker buiten de maanden juli en augustus. Maar juist door hun faam van rust en authenticiteit zijn ze, zeker in het hoogseizoen, de laatste jaren een aantrekkelijk reisdoel voor vooral rugzaktoeristen geworden. Dit is vooral te verklaren door de heel grillige rotskust en door de mooie baaitjes en strandjes, o.a. op Schinoússa en Páno Koufoníssi. Het weinig ontwikkelde Irakliá heeft als attractie ook een vrij bekende grot, de zogenoemde "grot van de Cycloop" of van Agios Ioánnis. Het onbewoonde Kéros heeft overblijfselen van de vroegere bewoning van de Cycladische beschaving. Op wandelgebied zijn Irakliá en Donoússa relatief de interessantste - één van de charmes is dat men het hele eiland kan rondwandelen in één dag. Hiervoor is het aangewezen vroeg met de boot te vertrekken vanuit Katápola of Egiáli op Amorgós, omdat je dan vrij vroeg op één van de Kleine Cycladen aankomt, zodat je de tijd hebt rond te wandelen voor de Skopelítis terugkeert. Een andere optie, zeker voor wie de echte rust zoekt, is te logeren op de eilandjes zelf. Een goede kaart van de 4 bewoonde eilandjes van de Kleine Cycladen staat op de keerzijde van de 2016-editie van de Anavasi-kaart van Náxos: de meeste paden en hun nummers zijn erop aangeduid. Zo staan er 8 genummerde en bewegwijzerde wandelingen op de kaart van Irakliá en 5 op die van Donoússa.
Sinds 1 januari 2004 bent u bezoeker nr.
|
De grot van Agios Ioánnis op Irakliá
Het typische
monopáti naar Agios Athanásios op Irakliá Naar de baai van Porí op Páno Koufoníssi
Het vissershaventje van Parianós
Het strand van Livádi op Donoússa
Het monopáti naar Messariá op Donoússa |
||